dinsdag, januari 6

Over de ontwikkeling van de fijne motoriek (Dit is lang)

Gisteren schreef ik op kinderkunsten al iets over mijn bedenkingen rond de ontwikkeling van de fijne motoriek. En over hoe boeken het in mijn ogen soms regelrecht bij het verkeerde eind lijken te hebben.

De oude gevestigden met hun ontwikkelingstheorieën bieden geen antwoord op wat ik zie en ervaar. Lev Vygotsky (of misschien kennen jullie wel de ‘zone van de naaste ontwikkeling’ ) is zoveel interessanter dan zijn tijdgenoten, maar krijgt geen plaatsje in mijn cursus over ontwikkelingspsychologie. Is het niet belangrijk dan om te weten dat niet iedereen denkt dat kinderen ‘zomaar’ in sprongen dingen leren als ze daar aan toe zijn? (zoals Piaget) Maar dat kinderen tot zoveel meer in staat zijn als ze maar degelijk materiaal en een technische ondersteuning krijgen?

Vandaag stuitte ik op deze site en ik slaakte een zucht van herkenning. Alles wat ik zelf merk of in vraag stelde (en tegen de gangbare ideeën over ontwikkeling bij peuters-kleuters ingaat) las ik op deze pagina’s.

Ik stel me bijvoorbeeld vragen bij het gedacht dat kleuters zich pas goed fijnmotorisch zouden kunnen ontwikkelen als de grove motoriek in orde is. Of dat grote bewegingen voorafgaand aan de fijne bewegingen noodzakelijk zijn om te leren schrijven. In mijn ogen staan beide los van elkaar en dat een kleuter de letterbewegingen eerst zou moeten kunnen lopen eer ze te kunnen schrijven daar heb ik sterk mijn twijfels over.

Volgens de Stichting schriftontwikkeling worden de proximale en distale motoriek beiden onafhankelijk van elkaar aangestuurd en zullen ze zich dus ook onafhankelijk van elkaar ontwikkelen. Dat houdt in dat er van geen voorwaardelijke ontwikkeling sprake is tussen deze beide aansturingen. Je kunt dus vanaf het begin heel goed beginnen met zeer fijne grafische uitdagingen en het oefenen van de bijbehorende technieken. Ze zeggen niet dat kinderen dus vroeger kunnen leren schrijven (ze raden zelf later leren schrijven aan vanwege het mengen van lezen en schrijven), maar wel dat het leren schrijven geen louter fijnmotorisch gebeuren is. De fijne motoriek is in de meeste gevallen, meer dan voldoende, maar het leren schrijven gaat gepaard met geheel andere problemen.

Ik stelde me vorig jaar reeds vragen bij de vreemde pengreep van Jona. Men verzekerde mij dat een volle handgreep nog kon en dat het zou overgaan. Nu, zonder oefening (die er eigenlijk veel eerder had moeten komen mijns inzien) had het kind zijn potlood nog steeds vast zoals een kind van anderhalf. Gelukkig vind ik bij Stichting schriftontwikkeling toch nog bijval. Vanaf de eerste dag zou de leerkracht het kind de vuistgreep moeten afleren. Het is niet een kwestie van ‘ontwikkeling’ of zélf maar laten aanmodderen tot het de juiste greep ontdekt (of misschien wel niet), maar van ‘goed voordoen’, vol blijven houden en de opdrachten zo inrichten, dat de verkeerde greep niet werkt. Ingrijpen en bijsturen.

Het is me al dikwijls opgevallen hoeveel beter Jona’s kleurresultaten zijn bij kleinere kleuroppervlakken. Voor hij naar school ging (en er leerde grote oppervlakken inkleuren met dikke wasco’s) deed Jona zijn best erg precies te kleuren en dat doet hij nog steeds als de opdracht ‘moeilijk’ genoeg is. Ook Luca gaat uit zichzelf eerder priegelig inkleuren dan grote halen te maken. Volgens mij verplichten grote kleuroppervlakken het kind grote armbewegingen te maken en die zijn veel moeilijker te controleren dan fijne vingerbewegingen. Ze moeten dan 2 dingen combineren. Grote bewegingen maken en dan aan de randjes 'afremmen' en plots heel voorzichtig kleuren.

De meeste kinderen werken fijn als ze niet worden overgehaald door volwassenen om groot en grof te werken of voor het blok gezet door dikke materialen die alleen maar schouder- en armbewegingen toestaan. Het ‘grof laten werken’ door jonge kinderen is voor het grootste deel een ’self-fulfilling activity’ van volwassenen. Door ze dikke krijtjes en grote vellen papier te geven blijven er niet veel andere mogelijkheden over.

Hetzelfde met de dikke potloden en stiften. Ik heb ze ook in huis en het is niet slecht om mee te experimenteren (kliederen is ook altijd leuk), maar je kan er weinig constructiefs mee. Precies leren kleuren met zo’n dikke punt is onmogelijk en tekenen ook. Zonder stiften in huis zou Luca nu nog niet tekenen. (stiften met een iets dikkere punt, dus geen schrijfpuntje zijn wel beter om in te kleuren natuurlijk.) 'Peuter en jonge kleuters MOETEN nog helemaal niks kunnen tekenen of kleuren en sensorische ervaringen zijn zooo belangrijk.' en dat is waar. Maar het grof werken biedt dan ook niet meer dan dat. Sensorische input, een leuke activiteit, maar sommige kinderen willen meer dan dat.

Als iemand dus beweert dat jonge kinderen met dikke materialen moeten werken, dan moet dat eerst bewezen worden. Zelf hebben we dus tegenovergestelde ervaringen, maar dat komt ook omdat we kinderen hogere kwaliteitseisen hebben leren stellen aan hun grafisch werk. Als een kind heel fijn moet kleuren, dan voelt het vanzelf dat dit veel beter mogelijk is met een zeskantig fijn kleurpotlood, dan met een dik ‘triple’kleurpotlood, dat bovendien niet makkelijk geslepen kan worden.
-Met fijn grafisch materiaal is veel meer feedback te verkrijgen dan met grof materiaal. Maar er is een belangrijker reden om geen grof materiaal te laten gebruiken en dat is dat dik grafisch materiaal de schrijfvingers uiteen drijft. En die drie schrijfvingers kunnen dan minder goed hun buig- en strekfunctie uitvoeren (flexie en extensie). Deze vingers kunnen veel beter buigen en strekken als ze dicht bij elkaar staan. (zie afb.)
OFTEWEL dikke stiften houden een verkeerde greep langer in stand.
-De vingers moeten dan juist goed kunnen buigen en strekken en dat kan dan niet. Je bouwt een onnodige handicap in.
-Dik schrijfmateriaal verhindert ook een correcte oog-handcoördinatie (of oog-penpuntcoördinatie), doordat de punt achter het materiaal verdwijnt. Deze verbreekt daarmee de feedback-lus die nodig is om het materiaal correct aan te sturen. (zie afb.)


Ik zeg niet dat alle anderen het fout hebben, maar ik ben blij dat ik mijn gedachten ook nog eens netjes terugvind bij een ander. En ik vind dat het tijd wordt dat docenten een vollediger beeld geven van bestaande ideeën en theorieën. Alweer een generatie stapt in het werkveld met de zo beperkte cursuskennis en teveel studenten nemen 'de cursus' teveel voor algemene waarheid aan.

3 opmerkingen:

Tamara zei

Goed van je dat je zo kritisch bent. Hetgeen jij hier citeert, klinkt alleszins ook aannemelijk.
En één overheersende waarheid of theorie over wat dan ook bestaat bijna nooit, vind ik.

Anoniem zei

hangt af bij wie je kijkt hoor ik vond kleuren nogal vervelend
ook gewoon nogal beu als niemand je begrijpt en je verplicht bent in een hoekje boeken te bekijken
om toch nog iets interessant te doen...gelukkig speelde ik af en toe broek af met de kindjes van het eerste studiejaar die vonden dat wel grappig zo'n kleine die broekaf speelde :)

papa

Anoniem zei

Bedankt voor de interessante informatie